|
MORDAEHOTH LYRICS
"Bloedwraak - Verdoem Al 't Christelijk Leven" (2003)
1. Oskorei 2. Walburga's Nacht 3. Verdoem Al 't Christelijk Leven 4. Laatste Dagen Van Een Oud Pantheon 5. Wodans Zonen 6. Liederen Van Het Onterfde Land
1. Oskorei
Cold grim winter landscapes lifeless they seem
though lifeless they are not
Cannot see the trolls hiding from their fate
Thor will crush them all!
The staff I carry carved with runes
guides me through these mountain roads.
In ritual of the stones Wodan told me I'd behold...
Grimness warriors cloaked in black garments,
riding the skies screaming in terror
Agonizing the common folk,
warriors undead by the grace of the lord of battle.
Faraway echoes resounding
Faint screaming voices breaking the silence
Horns and war drums sounding in the night,
chariots of fire illuminate the sky
Drawn swords appear on the horizon, banner soaked in blood
See the grim faced warriors in the night sky,
peasants be aware because your horses are going to fly
See the grim faced specters in the night sky,
warriors of the Oskorei!
This furious assembly thus descends, I can smell the blood on their swords and axes
It smells familiar to me, fills me with the desire to fight, feeling like I'm amongst my brothers I've lost in the storms of ages
Long forgotten times, so sad to see my folk Christianized
Mounting my horse I feel an ancient pride returning in me
My warrior soul dead for ages now comes back to life
My horse rearing leaps into the sky to leave the old behind
Riding the winds, faithfully we follow Wodan as he leads us through the night
Riding on the wings of the wind
riding towards the spectral blaze ahead
The fiery bridge linking the worlds,
flaming tongues around horse's hooves
Outlined against the horizon we see the silhouette of Heimdall waiting...
Raising our horns filled with ale,
we are seated on hundreds of benches
Rows of warriors side by side,
praising his name while singing out loud:
"We are the hordes undead by the grace of Wodan, remaining in his hall, awaiting our time when we go out to ride!"
Draugluin '98/'99
2. Walburga's Nacht
Er komt een nacht waarin maan noch ster de hemel verlichten zal met donkere stralen van rouwig onlicht
De wereld in diepe rouw ter gedachtenis aan de heksenvrouw
Herrijs uit stil graf en aarde rust,
proef de wind van een vergeten dageraad
Niet het zonlicht beschijnt uw graf,
maar het verwoestend heidens vuur
De gloed van haat, het vuur van wraak
We smeden ons staal in de vlammen van toorn!
Moeder der heksen, moeder des levens
Uw onvergetelijke pijn zal worden gewroken!
Kosmische winden hoor ons aan en laat het recht zegevieren
Een cirkel van kracht beschermt ons allen sereen tezamen gekomen
Takkenwoud verhult ons wel,
een wens een vloek neemt het vuur mee
Voor alle verbrande heksen, voor alle verwoeste plaatsen
Voor zovele eeuwen van goddeloze Christelijke haat!
Draugluin ' 99
3. Verdoem Al 't Christelijk Leven
Hul het hemelse koninkrijk in een zee van zwarte vlammen,
onttroon de bastaard Christus
Laat de ware goden zetelen op de tronen van ons land
Eens weer prevaleert het heidens hart
Godslaster de heilige geest, martel Gods boden met vuur
Breng Judea tot vallen, Zion verbrand!
Vernietig elke kathedraal, kapel en kerk!
Bespaar geen bijbel ons heidens vuur!
Nooit meer vals moraal en nimmer meer onechte waarde,
met goden aan mijn zijde verdoem ik al 't Christelijk leven
Verdoem al 't Christelijk leven
Schenk ons domein haar waardigheid
Verdoem al 't Christelijk leven
Spaar geen ziel in deze strijd
Wreed gemarteld en gepijnigd, onthoofd of gespietst,
geen genade of erbarmen voor de schande die ze zijn!
Uit het as van verbrande iconen en Christen lijken zullen onze geesten worden herboren!
Verdoem al 't Christelijk leven!
Draugluin / Hrodwitnir '97
4. Laatste Dagen Van Een Oud Pantheon
Warmte van een stervende herfstzon beroert mijn geest
Dagen dwaalde ik in het duister woud
De dauw van donkere dagen verrijkt de grond,
en de zwarte kling van mijn zwaard
Ik aanschouw een ander domein dan hetgeen dat ik verliet, toen de donkere wolken van oorlog werden gedragen op de wind en aderen vervuld waren van strijdlust
Ginder trekt de mist over de velden maar de kraaien krassen niet
Langgelee toen oorlog riep zong de wind mijn naam
Nu streelt ze treurig mijn huid bevlekt van mijn wonden zo diep
Waar zijn de tempelen van mijn Goden uit de tijd dat de wereld ontsprong?
Waar zijn de graven van mijn broeders die ik begroef?
Ver weg klinkt een bel die nimmer over dit land weerklonk,
hebben wij ze niet allemaal tot stilte gebracht!
Reden wij voor niets uit naar de zon vervulde landen om het verval te stoppen?
Ik won vele slagen maar verloor ons volk in de grootste van allen,
de slag om haar geest?
Ik volgde de weg naar mijn burcht
Maar de oude tekenen die mijn poort sierden zijn bevuild met kruizen!
De burcht van mijn bloed verbrandt door heilig vuur!
De gevallen poorten werpen haar duister op mijn schild
Ik roep uit naar de oude geest van het woud, die mij kracht schonk in krijg, die mijn wijsheid schonk in vrede
Maar het woud antwoordt niet!
Langgelee toen oorlog riep zong de wind mijn naam
Nu streelt ze treurig mijn huid bevlekt van mijn wonden zo diep
Waar zijn de tempelen van mijn Goden uit de tijd dat de wereld ontsprong?
Waar zijn de graven van mijn broeders die ik begroef?
Eenmaal kleed ik me nog voor krijg
Als de strijd om geest en god is verloren,
is het beter te sterven in de strijd
Voort ga ik en voeg me bij mijn geesten en goden waarde de grond nog niet gewijd is
Hrodwitnir '97
5. Wodans Zonen
U leer de wegen zijn bitter,
gedoemd tot een leven van ellende en haat
In het kille staal ons enige vertrouwen,
de sleutel in strijd naar Walhalla
Voorvaders geesten berijden de winden,
in het duister hoort men hun eeuwig lied
Gezworen eden en levenscodes,
door het Christelijk gif gedaan teniet!
Wodans zonen ontwaak gij sluimerend volk, want de vlammen reiken naar de hemel!
De marmeren poorten, de schoot waaruit de ware duisternis ontsprong!
Christus de herder leed de kuddes van God door de mist naar het dal van onwetendheid
Ver weg verwijdert van de ware magie van hun God nu gedoemd tot soberheid
Menig onze broeders verwierpen hun god en knielden voor Judea's Christendom,
allerheilige plaatsen werden verwoest en gezegend door vervloekte kerken...
Draugluin '99
6. Liederen Van Het Onterfde Land
Met gezwinde tred galoppeert Sleipnir naar beneden
Zijn fiere manen gestreeld door een ijzig koude wind
Een wind die mij immer om het hart waait want het is bevroren
Een wind die vergetelheid bracht aan ons eens zo trotse volk!
In vuurzeeën van brandende kerken aanschouw ik beelden van een ver verleden
In het verwoeste lichaam van het huis van God laat ik tranen om de nostalgie die mij om het hart slaat als ik na zovele eeuwen mijn arm om u sla, Wodan...
In het ruisen van de wind hoor ik melodieën lang verloren
In de stemmen van het woud hoor ik liederen van het onterfde land
Mijn oude zwaard ontdaan van stof toont een bloedhonger als nooit tevoren
Lijkwaden van gesneuvelde broeders zijn in eerbetoon doordrenkt met Christenbloed
De hoofden van hen die ons tegenwerkten sieren nu onze strijdbanieren
Vanaf een heuveltop aanschouwt Wodan de herovering van het onterfde land
Draugluin '99
|
|