|
LUGUBRUM LYRICS
"Gedachte & Geheugen" (1997)
1. Waar het vuur en de kraaien zingen 2. Stahlhelm I 3. Stahlhelm II 4. Als de goden zwijgen 5. Zomermoord 6. Dampen uit een ondiep graf 7. Lugubrum 8. Trollenkloof 9. De vlam der krijg 10. Het dromen der Berken 11. De geheimenhelmen 12. Mijn Koninkrijk van groen
1. Waar het vuur en de kraaien zingen
Roshoorn vertrappelt
wat het vuur heeft gespaard
verzongen hout
breekbaar als glas
Benige handafdruk
in de aarde gestempeld
Hier lacht niemand mee met
de ratten en raven
Tot aan de horizon weent het gras
lentegrijs
jammert het vlees
ontbindend fris
Tot later, gastheer zonder ogen...
2. Stahlhelm I
Die Erde war gegeißelt
Bis wo die Sonnestrahlen reichten
schwollen die Körper an
und Zerplatzten
wie reife Samenkapseln
grün-schwarze Gesichter
starten fragend in den Himmel
Der Ruf des Todes war schwach gewesen
aber o so unwiderstehlich
Heldenträume, durchfruchtet und zerschmettert
Ruhm und Glorie ergriffen kotzend das Hasenpanier
bei einem Hauch des Gestankes
der manchmal eben Raben zuviel wurde
3. Stahlhelm II
Er konnte ein grinsen nicht unterdrücken
wandernd durch diesen Garten
dieser Garten mit fremden Pflanzen
Von schwarzen, gehelmten Schädeln aus
sahen glasige Augen ihn an
Unzählbar, wie Beeren
Er konnte sich alle ihrer Todesschreie erinnern
er hat sie mit Spaß leiden sehen
sich ernährt mit ihren Fürchten
mit endlosen Regenschauern
ihre Füße und Geister verrotten lassen
Jetzt war dieses Vergnügen vorbei
Die Erde war endgültig gesättigt
4. Als de goden zwijgen
Als de nacht valt
stormt Hij voort
gehuld in wolkenflarden
Als de goden zwijgen
brullen de schilden
duizenden namen weerklinken
de rotslawine verplettert
dwazen en zwakken
de Schrik ketent
en verlamt de vluchtenden
De Dodengeleider kijkt toe
Deze reis was de moeite waard
Hij zwijgt als het graf
van zoveel ledematen
als de nacht valt
stormt Hij voort
gehuld in wolkenflarden
Als de goden zwijgen
drinkt de bodem
5. Zomermoord
In brandende ketenen
met gouden pijlen bestookt
doorheen de muggedansen
Dit ijzig hart smelt niet
Onder mijn schild van bladeren
knarsetandend
trek ik je vleugels uit
kwijlbekkend
knijp ik de vrolijkheid
uit je zielige lichaam
Het Zomermoordlied klinkt
aan de oever van het meer
waarin ik je vööl te lang onderdompel
En als ik 's avonds aan je bekken kluivend
je naam vergeet
knaagt het van vinnen
Zomer...
Zomerstrijd!
6. Dampen uit een ondiep graf
Dampen uit een ondiep graf
verwaaien met het bladergruis
De frisse wind streelt
en speelt met de schaduwen
Woudreuzen morren
over de troep aan hun voeten
Dampen uit een ondiep graf
verwaaien mijn geuheugen
glanzend zwart en gevleugeld
zo oud als de wereld
Langzaam
doorkruipen Braamscheuten
waar eens ogen zaten
Dampen uit een ondiep graf
stijgen naar de sparretoppen
naar waar de regen woont
En als de nacht mist brengt
proef ik de aarde in mijn mond
zo vertrouwd
Waar eens alles begon
klinken nu houten klanken
wortelgepiep en groen geruis
zo vertrouwd...
7. Lugubrum
8. Trollenkloof
9. De vlam der krijg
10. Het dromen der Berken
11. De geheimenhelmen
12. Mijn Koninkrijk van groen
Mijn koninkrijk van groen
groeit in mij
De aanraking van varens
van binnen
Torens en gewelven
van mijn botten
overwoekerd
Vergeten deuren openen
naar kelders en gangen
o zo donker
waar het oude rot
Reizen zonder einde
over land en zee
naar de wouden van mijn gedachten
naar mijn bemoste hart
De stormen van het einde de tijden
doen een reusachtige Eik wankelen
en mijn ribben kraken
Voorbij het bladerdak de sterrenhemel
De trappenwerelden waar bomen zweven
en bladeren eeuwig vallen
Mijn koninkrijk van groen
voor altijd
|
|